Tagarchief: fietsen

Je haren door de war laten blazen

We lieten het werk even rusten en gingen er weer eens op uit.  Naar de duinen in Zuid-Holland deze keer.

We zagen de wolken voorbijgaan in de plassen.

We keken naar reeën in de tuin.

We wandelden tussen de buien door en verlangden stiekem naar het huisje aan het einde van het pad.

We fietsten met tegenwind naar zee. En ja, toen was hij er ook: de zon!

We gluurden naar runderen in de tuin.

We genoten van de natuur en zagen de industrie liggen aan de horizon.

We liepen een rondje rond de kerk.

En ondanks alle kou, wind en regen, zagen we: het komt eraan, de lente!

De wind door je haren laten blazen

We lieten het werk voor wat het was en gingen weer eens fietsen.

Door de bossen op de Veluwe deze keer.

We logeerden in een huisje aan de weg.

We fietsten langs naaldbomen.

En we aten natuurlijk taart.

We keken naar het water van het Veluwemeer.

We zagen zelfs visjes op het droge.

Vanaf de bank leerden we dat roze wolken echt bestaan.

We genoten van de zon, maar langzaam zagen we ‘m komen: de herfst.

Bijna slaan we de weg naar huis weer in: dag heerlijk bos en vrije weken! We komen graag nog eens terug.

‘Er is daarachter nog een hele schuur’

‘Daar kunnen we wel iets drinken’, mijn lief rijdt net iets voor mij en wijst naar iets recht voor zich.

‘Joe, is goed, maar laten we eerst nog even een stukje terug rijden. Ik zag daar een tafeltje buiten staan. Even kijken wat het is.’

We keren om en rijden een paar meter terug.

Voor een boerderij staat een tafeltje met oude spulletjes. Servies, een paar blikken, vaasjes en een jurkje dat wappert in de wind.

Terwijl ik naar twee bordjes kijk, hoor ik mijn lief zeggen: ‘Er is daarachter nog een hele schuur.’

‘O, ja?’, mompel ik, met mijn aandacht nog bij de bordjes.

‘Ja!’, zegt hij. ‘Maar er ligt ook een hond.’

‘Dan hoef ik er niet te kijken’, zeg ik, en ik denk aan de hond die onverwachts op ons afrende toen we een keer bij iemand het erf opliepen.

Het harde blaffen en de grote tanden van die herder ben ik nog niet vergeten.

‘Dit is  wel een lieve hond’, gaat mijn lief verder.

Met twee bordjes in mijn ene hand en mijn andere hand om mijn stuur loop ik naar hem toe en kijk om de hoek van de struiken.

Iets verder op het pad ligt een schaapshond met zijn kop op zijn poten.

Als hij ons ziet, gaat zijn kop omhoog en kijkt hij ons vriendelijk aan.

‘Wat een lieverd! Laten we toch maar even kijken’, zeg ik.

Aan het eind van het pad komen we bij een schuur vol met tweedehands spullen: nog meer servies, gebloemde dekschalen, kleding, tuinspullen, boeken, teveel om op te noemen eigenlijk.

Op mijn gemak kijk ik rond. Wat is er veel te zien!

Uiteindelijk ga ik met twee bordjes en een geel blikje de schuur uit.

Het geld mag in een houten doosje, staat er uitgelegd op een papier dat erbij ligt.

Als we met de fietsen langs de hond komen, ligt hij met zijn kop op zijn poten. Zijn ogen zijn dicht.

Aan het einde van het pad kijk ik nog een keer om. Verbeeld ik het me, of knipoogt hij echt naar me?

Deze foto op dinsdag blog, werd geïnspireerd door #PHOT ‘photo on Tuesday’, een initiatief van Karin Ramaker.

PS Ook een fan van tweedehands spullen? Deze loppis vind je in het dorpje Anderen in Drenthe.

Zo’n dag

Zo’n dag waarop de zon schijnt als je wakker wordt.

Zo’n dag waarop je agenda leeg is.

Zo’n dag waarop je in alle rust ontbijt.

Zo’n dag waarop je nóg een kopje thee neemt.

Zo’n dag waarop je je nieuwe blauwe T-shirt met witte stippen aandoet.

Zo’n dag waarop je samen koffie drinkt.

Zo’n dag waarop je een ritje maakt in een bus, waarvan je de route niet kent.

Zo’n dag waarop je ansichtkaarten koopt.

Zo’n dag waarop je een fiets huurt.

Zo’n dag waarop je bloemen koopt.

Zo’n dag waarop je een croissantje bij de lunch hebt.

Zo’n dag waarop je kaarten schrijft.

Zo’n dag waarop de fietsroute bij je voordeur begint.

Zo’n dag waarop je de dennen ruikt.

Zo’n dag waarop je over onbekende fietspaden fietst.

Zo’n dag waarop de juiste afslag er niet toe doet.

Zo’n dag waarop je paddestoelen ziet.

Zo’n dag waarop de witte koeien in de wei je aanstaren.

Zo’n dag waarop je ‘Hoi!’ roept naar de tegenliggers.

Zo’n dag waarop je de hei ziet bloeien.

Zo’n dag waarop je uitrust op een terrasje.

Zo’n dag waarop je samen kletst.

Zo’n dag waarop je net niet wordt gestoken door een wesp.

Zo’n dag waarop drie paarden voorbij komen met kinderen op hun rug.

Zo’n dag waarop de wind door de bladeren en je haar blaast.

Zo’n dag waarop een knetterende brommer je passeert.

Zo’n dag waarop je de kleur van het hooi bewust ziet.

Zo’n dag waarop je op een bankje zit en naar het Drentse land kijkt.

Zo’n dag waarop je wordt gekust.

Zo’n dag waarop je de kaarten in de brievenbus duwt.

Zo’n dag waarop de vogels extra hard fluiten.

Zo’n dag waarop een kindje in een volle winkel een tikje tegen je been geeft.

Zo’n dag waarop je langs een prachtig vennetje komt.

Zo’n dag waarop je buiten koffie drinkt met een verse koek.

Zo’n dag waarop je lekker leest.

Zo’n dag waarop je samen lacht.

Zo’n dag waarop je pizza eet.

Zo’n dag waarop je samen afwast.

Zo’n dag die nog lang niet is afgelopen, maar waarvan je later zal zeggen: ‘Weet je nog die dag, die toen zo heerlijk was!’

 

Deze foto op dinsdag blog, werd geïnspireerd door #PHOT ‘photo on Tuesday’, een initiatief van Karin Ramaker.

Fietsen met inzicht

De Donk in de Alblasserwaard

Deze zomer werk ik gewoon door. Helemaal niet erg, want onze vakantie begint zodra iedereen weer terug is. Een fijn vooruitzicht.

Ondertussen is er genoeg tijd voor leuke dingen in de avond: uit eten, een fietstochtje of even een terrasje.

En als we willen kunnen we zo een weekendje weg.

Vorige week hadden we daar ineens veel zin in. Alleen bleek het hotel waar we wilden overnachten geen kamers meer vrij te hebben in het weekend.

Tja, wat nu? Een ander hotel?

Ach nee, laten we dan twee dagen eerder gaan. Dan hebben we daarna nog lekker weekend. ‘Ja’, denk ik, ‘goed idee, dan doe ik in het weekend het werk dat in die twee dagen is blijven liggen.’

We genieten van het fijne hotel, het lekkere eten en overdag fietsen we.

Boeket in Villa Augustus

Op de tweede dag fietsten we door het gebied waar ik als kind ben opgegroeid: de Alblasserwaard. Het landschap bestaat uit weiland, water en hier een daar een boom.

Terwijl we daar zo fietsen realiseer ik me ineens hoe fijn het is om even niets te moeten. Alleen maar te genieten van het mooie weer, te fietsen en te kijken naar alles om me heen.

Het voelt als vakantie.

Mijn werk is naar de achtergrond verdwenen en dat voelt goed.

Door even afstand te nemen is er meer ruimte.

Natuurlijk weet ik wel dat het zo werkt, maar door zo bezig te zijn met mijn werk was ik het vergeten. Het is fijn om het opnieuw te ontdekken.

Ik word er rustiger van. Ik geniet van de vrijheid en er borrelen nieuwe ideeën op. Waar ik nog niets mee moet. Maar het is goed dat ze er zijn.

Als we op zaterdag thuiskomen, de tas is uitgepakt, ga ik niet achter de computer zitten, maar pakken we opnieuw de fiets. Dat werk komt maandag wel.