Het is warm.
Het fluitekruid langs de weg buigt in de wind.
Het ruikt naar mest. In de verte blaat een schaap.
We duwen tegen een hekje dat piepend opengaat.
Het is halverwege mei en we hebben vakantie. We wandelen.
Richting een kerkje dat in een weiland ligt. Midden tussen de schapen.
Het is er stil.
Het lijkt siësta-tijd in Engeland. De schapen met lammetjes liggen in het gras.
Het kerkje ligt er al eeuwen.
Een smal paadje leidt ons er naartoe.
Halverwege het pad wijken we automatisch iets uit voor een zwanenpaar dat aan de kant van een sloot zit.
Na een paar minuten staan we naast het kerkje.
Mijn lief fotografeert wat en ik mijmer. Wat een rust en stilte.
We zwijgen en genieten.
Na een tijdje lopen we het paadje weer terug.
Zorgvuldig sluiten we het hekje achter ons.
Langzaam wandelen we de weg af in de richting van de auto.
Ineens klinkt er een stem. Twee grijze dames met wandelschoenen aan komen ons tegemoet. ‘We zagen jullie bij het kerkje, was het de moeite waard?’