Categoriearchief: Loopbaancoach

Hoe groen is jouw eigen gras?

Hoe groen is jouw gras?

Dikke tranen rolden over mijn wangen. “Ik wil ook! Dat wil ik ook!”, riep ik.
Met een rood hoofd van boosheid stampte ik met mijn beide voetjes op de stoep.

Bijna vier was ik, en ik maakte een scène voor de kleuterschool van mijn broer.

Mijn moeder werd er wanhopig van. Iedere dag dat zij mijn broer daar naartoe bracht, speelde zich hetzelfde af. De hele weg naar school zeurde ik over wanneer ik nou mocht. Ze wist mij steeds weer over te halen om mee naar huis te gaan en daar lekker te spelen.

Tot die ochtend, toen was mijn verontwaardiging groter dan mijn bescheidenheid, en schreeuwde ik dat ik ook zo graag naar school wilde.

De juf van mijn broer kwam met de perfecte oplossing: ik mocht ‘s middags een paar keer meedoen in zijn klas.

Getroost ging ik weer met mijn moeder naar huis. ’s Middags zou ik immers naar school gaan! Wat was ik blij!

Dat mijn broer ’s middags helemaal niet blij was met zijn zusje in zijn klas had ik niet eens door. Vol overgave zat ik te knippen en te plakken. Wat was ik trots: ik zat ook op school!

Doordat ik elke dag zag hoe mijn broer naar school ging, en daar met al dat leuke speelgoed speelde, met prachtige tekeningen en plakwerkjes thuiskwam, trok dat mijn aandacht. Ik wilde ook wat hij daar allemaal deed.

Ik vergeleek mezelf met hem, en ik vond dat het vooral in mijn nadeel uitviel. Hoe kwam het dat hij dat allemaal mocht, en ik niet? Dat snapte ik niet.

Ik zag natuurlijk alleen maar al die leuke dingen, en wist niks van stilzitten in de kring of het verplicht drinken van melk.

Mijn blik was gericht op de glamour: al dat fijne speelgoed en die lieve juf.

Mezelf vergelijken met een ander, dat is wat ik toen deed. Het is iets dat ik terug hoor bij mijn cliënten.

Daar is alles beter

“Al mijn studiegenoten hebben banen waar ze tevreden over zijn, alleen ik zit in een baan waarvan ik me afvraag of die wel echt bij mij past!”

“Mijn vrienden doen werk waarin ze van betekenis zijn voor anderen. Ik heb het gevoel dat ik de enige ben die nog niks heeft bereikt.”

“Als ik kijk naar andere ontwerpers, dan hebben zij al veel meer bekendheid dan ik. Terwijl ik toch ook al zes jaar bezig ben.”

“Mijn vriendin en haar vriend hebben net een baby gekregen. Hartstikke leuk! Maar stiekem vraag ik me wel af: krijg ik wel ooit een leuke relatie?”

Jezelf vergelijken met een ander. We doen het allemaal. Waar we dan vooral naar kijken is naar hoe mooi de ander het allemaal voor elkaar heeft, hoe creatief die ander is, hoe ver die ander al is gekomen, hoe gelukkig de ander is, hoe goed de ander iets kan, hoe het bedrijf van die ander al is gegroeid en hoe gemakkelijk het gaat bij die ander.

Nou ja, je snapt het. We kijken naar de buitenkant van de ander. Naar de glamour. Zoals ik als meisje keek naar al dat speelgoed in de klas bij mijn broer.

En we weten niets over alle tranen die de ander heeft gelaten voordat hij of zij zover was. Alle frustratie die de ander ervaart in dat betekenisvolle werk, of alle pijn en moeite die het de ander heeft gekost, voordat hij of zij is gekomen, waar die nu is.

Jezelf vergelijken met een ander? Is dat verkeerd dan?
Nee, helemaal niet. Als het maar geen vergelijken wordt met wat jij denkt te zien. De buitenkant. De glamour. Dan valt de vergelijking in jouw nadeel uit, en zal het voelen alsof je minder bent, of minder ver dan de ander. Dat heeft een negatief effect op je eigenwaarde. Dat zet je stil, en kan je een verdrietig en minderwaardig gevoel geven.

Dan vergeet je wat je zelf hebt. Of hebt gedaan. Dan zie je niet meer dat jij jij bent. Met andere kwaliteiten en wensen. Een ander leven. En misschien een ander doel.

Iedere keer als ik met cliënten kijk naar wat zij zelf hebben, ontdekken ze juist dat er al veel meer is dan dat ze dachten.

Dat hun gras ook fris groen is met hier en daar een kleurige bloem.

Toen ik een aantal jaren geleden tijdens mijn opleiding voor loopbaancoach met één van mijn proefcliënten hierover sprak, zei ik tegen hem dat het meer oplevert om ‘jezelf met jezelf te vergelijken.’ Daar was hij het mee eens.

Maar tijdens ons volgende gesprek kwam hij hier nog even op terug. “Ik heb nog over jouw opmerking nagedacht,” zei hij. “Je hebt gelijk, maar ik wil er graag nog iets aan toevoegen, want mezelf vergelijken met anderen, geeft me ook inspiratie of nieuwe ideeën. Dus volgens mij moet er nog iets bij: “Vergelijk jezelf met jezelf, en laat je door anderen inspireren.”

Zo staat het nu ook op één van mijn inspiratiekaarten.

Vergelijk jezelf met jezelf en laat..

Hellup, inspiratie is echt overal!

De cliënte is uitgesproken en kijkt me vragend aan.
Terwijl ik haar aankijk, denk ik: o jee, en wat is nu de volgende vraag die ik kan stellen, zodat ik aansluit op wat ze net heeft gezegd?
Is dit nu het moment dat ik kan vragen, hoe ze daar last van heeft, of is vragen naar wat ze wil bereiken nu passender?

Mijn hersenen draaien op volle toeren. Zelf krijg ik het een beetje benauwd, want wat ga ik nou zeggen? Mijn mond voelt droog. Tenslotte zeg ik: “Eh sorry, ik weet niet zo goed wat ik nu moet zeggen. Ik zou willen kiezen voor: hoe heb je daar last van? Maar ik weet het niet zeker.

De cliënte, alias de trainster van de cursus, kijkt me vriendelijk aan, en vraagt aan mijn medecursisten: “Hebben jullie een idee? Welke vraag zou je nu kunnen stellen?”

Het blijft even stil, dan zegt iemand: “Ik zou vragen naar wat ze wil bereiken.”
De trainster knikt instemmend en legt uit waarom deze vraag beter zou aansluiten. En ik denk: dus toch!

Misschien klinkt het raar, maar dit lastige moment inspireerde mij ontzettend. Door deze oefensessie tijdens de training Progressiegericht Werken leerde ik niet alleen welke vragen ik kan stellen aan cliënten, maar ook veel over mezelf.

Zelfs tijdens een oefengesprek wil ik blijkbaar meteen de goede vragen kunnen stellen. Niet oefenen of experimenteren. Nee, het moet meteen goed zijn wat ik zeg. Aha! Dus fouten maken probeer ik te voorkomen.

Wat raar eigenlijk dat ik dat doe. Want ik vind toch juist dat je door fouten maken veel kan leren! Dat zei ik vroeger al tegen mijn leerlingen, en tegenwoordig tegen mijn cliënten. Maar zelf doe ik het dus niet!

Een mooi voorbeeld van hoe een lastige situatie ook inspiratie kan geven. Het zette mij aan het denken over hoe ik zelf omga met het maken van fouten.

En o ironie. In een training die er juist op gericht is om vooruitgang te leren boeken in gesprekken voeren, zet ik mezelf vast door te denken dat ik het al moet kunnen.

Toen een cliënte me onlangs vroeg of ik eens wilde bloggen over wat mij nou inspireert, moest ik meteen aan dit voorbeeld denken. Bij inspiratie denk je al snel aan mooie, positieve dingen, mensen, quotes of situaties.
Maar ook lastige zaken kunnen je op een idee brengen.

Naast deze training zijn er heel veel dingen die mij inspireren. In mijn werk maar zeker ook daar buiten.

Zo geniet ik enorm van het afscheuren van een blaadje van de kalender. Zoals je op de foto kan zien, heb ik er dit jaar drie. En nee, die heb ik niet zelf gekocht. Sinterklaas was de gulle gever.

Een rondje langs de drie kalenders hoort bij mijn ochtendritueel, naast thee zetten en ontbijten is dat het eerste wat ik doe. Het zet me aan het denken, brengt me aan het lachen en soms is het zo de moeite waard dat ik er een foto van maak en het via Twitter of Facebook deel. Zodat een ander kan meegenieten.

Ook het tijdschrift Flow is voor mij een grote inspiratiebron. Ik lees het al jaren, en sinds kort heb ik een abonnement. Het voelt als het krijgen van een cadeautje als dat in de brievenbus ligt. Het is met aandacht gemaakt, en dat merk je.

De mix van levensverhalen, achtergrondinformatie over allerlei onderwerpen en de creatieve extraatjes hebben mij al heel vaak op ideeën gebracht. Dan denk ik weleens stiekem: als ik nou ook eens zo’n tijdschrift zou maken, dan…

Als jij drie dingen zou mogen noemen die je inspiratie geven, wat zou je dan zeggen?