Maandelijks archief: december 2016

‘Je bent altijd zo vrolijk, maar ben je wel écht vrolijk?’

Langzaam rolt er een traan over mijn wang.

Meteen wrijf ik quasi nonchalant met mijn vingers langs mijn gezicht.

Heeft iemand het gezien?

Ik kijk om me heen.

Twee andere passagiers in de trein zijn druk in gesprek. En de jongen aan de overkant kijkt geconcentreerd naar zijn scherm.

Pff. Gelukkig. Er is niemand die aandacht heeft voor mij.

Ik kijk naar het boek op mijn schoot.

De reden voor mijn ontroering.

Jeetje, denk ik, waarom huil ik eigenlijk?

Dat is dus wat een boek kan doen.

Je laten huilen.

Dat gebeurde bij mij toen ik het boek van Tjitske Jansen las.

Tjitske Jansen 'Voor altijd voor het laatst'

In ‘Voor altijd voor het laatst’ beschrijft Tjitske anekdotes uit het leven van een vrouw.

Door deze anekdotes volg je de ontwikkeling die ze doormaakt: van klein meisje tot een jonge vrouw van eind dertig.

Doordat ze schrijft in de ‘ik-vorm’ ben je snel geneigd te denken dat het over haarzelf gaat. Hoewel dat in fictie nooit te bewijzen valt, zorgt dat er wel voor dat je door haar ‘ogen’ kijkt en leef je direct met haar mee.

Haar manier van schrijven is heel prettig.

Met goed gekozen woorden trekt ze je meteen in het verhaal.

‘Je bent altijd zo vrolijk, maar ben je wel echt vrolijk?’ Mijn vrolijkheid deed de meester denken aan de vrolijkheid van een clown met zo’n grote rode lachende schminkmond. De schmink moest het verdriet op het gezicht erachter verbergen. Ik voelde me beschuldigd. Ik wilde niet dat hij mij met zo’n clown vergeleek. Ik was geen clown. Ik deed niet alsof. Ik wás vrolijk. Op de dagen dat ik van hem les had, was ik nog vrolijker dan anders.

De anekdotes zijn kort. Soms bestaat het uit één alinea, uit een pagina, en nergens is het langer dan twee pagina’s. Hierdoor kan de schrijfster makkelijk overspringen naar een ander moment in ‘haar‘ leven. Als lezer spring je moeiteloos mee.

Ze gebruikt een afwisseling van korte zinnen en heldere beschrijvingen. De wendingen zijn verrassend waardoor je wil blijven lezen.

Dat vind ik zo knap aan dit boek: Tjitske Jansen weet je als lezer te raken zonder veel woorden. Later kwam ik erachter dat dit boek haar prozadebuut was en dat ze hiervoor dichtbundels schreef.

Waarom ik moest huilen toen ik dit boek las?

Door haar laatste woorden op de laatste pagina. Pagina 115.

Het is haar ‘dank je wel’ pagina.

Ze bedankt drie mensen, als laatste bedankt ze mysticus Stephen Boonzaaijer.

Ze schrijft:

‘Stephen Boonzaaijer. Na ons gesprek op 16 maart 2014 begreep ik eindelijk waardoor het schrijven nu al zoveel jaren moeizaam ging, en lukte het me weer.’

Haar woorden raakten me.

Sinds ik zelf blog, kijk ik met andere ogen naar teksten en boeken die ik lees.
Tijdens het lezen van dit boek, dacht ik een paar keer ‘Poeh, je zou maar zo kunnen schrijven.’

Ik kon me niet voorstellen dat deze schrijfster óók het worstelen met schrijven kent.

Ik verheug me nu al op een volgend boek van Tjitske Jansen.

Feedback vragen? Echt niet!

feedback-vragen

‘Eigenlijk heb ik geen hulp nodig’, zegt ze.
Ik zet mijn koffie weer neer en zeg niks.

Ze kijkt me aan. ‘Nou ja, niet bij het vinden van mijn passie of zoiets, want ik weet al welke baan ik wil.’

Ze solliciteert al een half jaar op banen. Van tijd tot tijd mag ze op gesprek komen, maar ze wil dat het sneller gaat, vertelt ze me.

Daarom heeft ze mij gebeld. Ze wil dat ik haar help.

Aha! Dus dit is de vraag.
Solliciteren vraagt om volhouden en dat is best lastig.

Dat begrijp ik.

Als je van tevoren zou weten dat je binnen zoveel tijd dé baan zou hebben, dan zou je tenminste weten waar je aan toe bent.

Helaas kan niemand je dit vertellen. En dat maakt solliciteren lastig.

Zwaar ook.

Want hoe vaak iedereen in je omgeving ook zegt dat je die leuke werkplek echt wel zult vinden, jij moet maar steeds weer de energie opbrengen.

Die onzekerheid kan ik als loopbaancoach niet wegpoetsen.

Ik kan ook niet zorgen dat het sneller gaat.

Ik kan wel zorgen dat je brief en cv beter worden.
En dat we samen bekijken wat je verder nog nodig hebt bij het solliciteren.

Mijn cliënte deed al heel veel goed. Alleen het vragen om feedback bij een afwijzing deed ze niet altijd.

Ze wist wel dat feedback vragen handig is, maar soms baalde ze zo van de afwijzing, dat ze er niet meer aan wilde denken.

Dan belde ze maar niet.

Logisch.

Maar toen ik aangaf dat het juist belangrijke informatie voor haarzelf kan opleveren, wilde ze het toch wel weer proberen.

Baat het niet dan schaadt het niet.

Bij een volgende sollicitatie kreeg ze wéér een afwijzing.

Toen ze belde om te vragen naar feedback, was de werkgever verrast door haar vraag.

Vervolgens hadden ze een leuk gesprek.

De volgende dag werd ze teruggebeld. De werkgever vond het zo goed dat ze om feedback had gevraagd, dat hij haar graag alsnog voor een gesprek wilde uitnodigen.

Hij had het nog niet eerder meegemaakt, dat iemand na een afwijzing om feedback had gevraagd. Daardoor viel ze op.

Het sollicitatiegesprek verliep goed. En mijn cliënte kreeg de baan.

Zo zie je maar weer dat het altijd de moeite waard is om geen enkele kans te laten liggen in je zoektocht naar een nieuwe baan. Hoe lastig dit in eerste instantie misschien ook lijkt.

Foto: Daria Nepriakhina