‘Snikken en Grimlachjes’
Ik roep het direct als iemand me ’s nachts wakker maakt en de naam ‘Piet Paaltjens’ noemt.
De titel van het boek van deze dichter is zo’n feitje dat mijn hoofd niet meer verlaat. Ooit geleerd tijdens mijn studie Nederlands en voor altijd in mijn hoofd verankerd.
Daarom lees ik graag in ‘Boekenpost‘ een tijdschrift over boeken, waarin veel aandacht is voor oude boeken, antiquariaten, maar ook stripboeken en illustraties.
Het lezen over deze dichter uit de negentiende eeuw roept een gevoel van herkenning én nostalgie op.
Ik zit weer in de universiteitsbibliotheek aan de Drift in Utrecht met als enige doel om een goede analyse van een tekst te maken, waarbij de lunch met studievriendinnen en een kaassoufflé het hoogtepunt van de dag is.
Ooit werd dit tijdschrift me aangeraden door een enthousiaste docent Nederlands, die in de bibliotheek van Ridderkerk met een groepje belangstellenden, waaronder ik, praatte over boeken die we hadden gelezen.
Hij vertelde zulke sappige verhalen over antiquariaten, dat ik er graag meer over wilde lezen en een abonnement nam.
Ook ‘Livre‘ gaat over boeken, maar daarin gaat het juist meer over recente boeken. Een mooie aanvulling op de Boekenpost.
Toch ga ik mijn abonnement opzeggen, omdat ik het las voor meer achtergrondinformatie over schrijvers voor de boekenclub waar ik lid van was. Nu ik daar geen lid meer van ben, vind ik het magazine niet zoveel toevoegen aan de recensies of interviews die ik in de krant lees.
Voor mijn werk lees ik ook tijdschriften. Om als coach op de hoogte te blijven lees ik het Coachlinkmagazine. Ik lees op dit vakgebied nog andere tijdschriften, maar dit is mijn favoriet.
De afwisseling tussen persoonlijke verhalen, ‘welke boeken liggen er op jouw nachtkastje?’, en kennis van methodieken of werkwijzen, spreekt me aan.
Als docent geef ik taaltrainingen bij bedrijven. Daarvoor lees ik Les. Dit tijdschrift gaat over NT2 en taal in het onderwijs.
Les en ik hebben al een lange verbinding met elkaar: vanaf het moment dat ik in het taalonderwijs kwam, in 1991, lees ik het al.
Het is informatief en ook hierin geniet ik van de persoonlijke verhalen van docenten of deelnemers. Ik lees het vaak in de trein: het weegt niet veel en zo heb ik toch altijd iets te lezen bij me.
De Flow vond ik jaren geleden echt een ontdekking. Met onderwerpen waar ik graag over lees met daarbij toffe illustraties en foto’s en verhalen over hoe dit wordt gemaakt.
Jaren terug leerde ik via de Flow de Etsy shops kennen en las ik meer over social media. Nu vind ik de onderwerpen niet meer zo vernieuwend, en mag er van mij meer aandacht besteed worden aan Nederlandse illustratoren.
Toch lees ik het nog graag. ‘De zinnetjes van Aaf’, lees ik altijd als eerste, omdat ze zo leuk over uitspraken schrijft.
Ik heb zelfs een heel uniek exemplaar van dit tijdschrift. Bij mijn afscheid van mijn werk in 2011 kreeg ik van mijn collega’s Karin’s Flow.
Een heel leuk aandenken, waar ik van tijd tot tijd nog eens in lees.
Op het Psychologie magazine heb ik geen abonnement, dat lees ik zo nu en dan. Meestal tijdens vakanties, dat past een beetje bij de traditie dat ik als kind een tijdschrift mocht uitkiezen voor de vakantie. Het verschil is alleen dat ik het nu mezelf cadeau doe.
Het wijkmagazine Hallo! Lunetten lees ik niet alleen, maar daar schrijf ik ook voor. Ieder kwartaal vul ik de rubriek ‘Hee, wat doe jij hier?’ Hiervoor interview ik mensen op straat in mijn wijk Lunetten. Ook de foto’s maak ik zelf. Gewoon met mijn telefoon.
Dat is leuk én spannend tegelijkertijd, omdat ik me iedere keer weer afvraag of het gaat lukken om mensen te vinden die willen meewerken.
Soms verbaast het me wat mensen allemaal vertellen in de korte gesprekken op straat. Het ontroert me dat ze het mij toevertrouwen.
Nu ik zelf schrijf voor een magazine, kijk ik met andere ogen naar de tijdschriften die ik lees. Hoeveel tijd zal het maken van dit artikel wel niet gekost hebben?, denk ik dan.
Dit blog schreef ik als antwoord op de vraag: ‘Welke tijdschriften lees jij en waarom?’, vraag 34 van #50books die dit jaar wordt gesteld door Martha Pelkman.