‘Wat modern!’, zegt een vriendin als ik haar vertel dat ik via Twitter samen met zes andere (boeken)bloggers gelijktijdig het boek Anna Boom van Judith Koelemeijer lees. We lezen het in onze eigen tempo, schrijven er een blogpost over en publiceren dat blog op dezelfde dag. Vandaag dus.
Zelf vind ik het niet zo modern. Ik vind het vooral leuk.
Terwijl ik lees, vraag ik me af of een ander nu ook zit te lezen en dat zorgt voor een gevoel van saamhorigheid. Via de #wijlezenannaboom wordt er zo nu en dan iets over gepost en dat is leuk om te volgen. Daarbij is er ook een virtuele stok achter de deur, want voor de afgesproken datum moet het boek wel uit zijn.
Voor mij is het de tweede keer dat ik Anna Boom las. Volgens de datum voorin mijn boek heb ik het boek op 12 februari 2008 gekocht. Het boek was toen net uit. Dat herinner ik me nog.
Ik had ernaar uitgekeken, omdat ik zo onder de indruk was van het eerdere boek van Judith Koelemeijer Het zwijgen van Maria Zachea. Ik keek dus al verlangend uit naar haar volgende boek. Het lezen ervan stelde me toen niet teleur.
Ik vond het makkelijk lezen en ik las het dan ook achter elkaar uit.
Anna Boom is geen fictief personage en ze had geen saai leven. Integendeel. Ze heeft meer meegemaakt dan menig ander en dat zorgde ervoor dat ik wilde blijven lezen. Als kind reist ze samen met haar moeder van pension naar hotel door Europa. Ook wonen ze een tijdje in Boedapest en als tweeëntwintigjarige reist ze onder moeders vleugels uit van Nederland naar Boedapest. Ze heeft daar een affaire met een getrouwde man en is daar ook als de oorlog uitbreekt. Tijdens de oorlog verbergt ze spullen en mensen en werkt ze als koerierster. Na de oorlog doet ze haar best om dit alles te vergeten. Ze verlooft zich met een Franse zaakgelastigde, woont in Parijs en Praag, en ontmoet haar eerste echtgenoot tijdens een skivakantie in Oostenrijk. Met hem reist ze naar India en woont jaren in Zürich. Maar ze leven langs elkaar heen en na een samenzijn van meer dan 14 jaar, trouwt ze als ze zesenveertig is met haar grote liefde Jan van Oldenborgh.
Al na het lezen van de eerste pagina’s kwam ik er nu achter, dat ik wel heel weinig had onthouden van het verhaal. Ik had er steeds aan teruggedacht als ‘een mooi boek’, maar de inhoud was als nieuw voor me.
Ook vraag ik me al lezend af wat ik destijds eigenlijk had gedacht bij ‘een mooi boek’, want nu heb ik het gevoel dat er een afstand is tussen Anna en mij. In de oorlog toont ze lef en moed en dat bewonder ik enorm, maar hoe ze dat zelf ervaart, wordt mij niet duidelijk. Het verhaal laat zich vlot lezen, maar het voelt alsof ik haar niet echt leer kennen. En dat staat me in de weg bij het lezen.
Pas in het laatste deel heb ik het idee dat ze zichzelf wat meer laat zien en word ik echt geraakt door haar woorden.
“Wat is dat dan, liefde?’ kon Jan haar wel eens vragen, op die typisch plagende toon van hem. ‘Dat je er bent,’ zei ze dan. ‘Gewoon, dat je er helemaal bent.”
Nu ben ik natuurlijk heel benieuwd naar wat de andere bloggers van het boek vinden.
Hieronder kan je hun blogposts lezen.