Ineens sta ik met het boekje ‘Uit je comfortzone. In 10 eenvoudige stappen’ in mijn handen.
Huh? Daar hou ik toch helemaal niet van! Veel te populistisch. Alsof je alles kan oplossen door uit je comfortzone te gaan. Te pas en te onpas wordt het gebruikt.
‘Vind je netwerken spannend? Stap uit je comfortzone en doe het gewoon.’
‘Al een tijdje ontevreden over je werk? Waarom blijven hangen in iets dat je niet inspireert? Verlaat je comfortzone en zeg je baan op.’
Alsof uit je comfortzone stappen een bezweringsformule is, waardoor alles goed komt.
Terwijl ik denk: leg terug, blader ik er toch even door heen, en raak geboeid door wat ik zie. Voordat ik het weet heb ik het boekje afgerekend en loop ik de boekhandel uit.
Op de fiets naar huis denk ik aan een moment dat ik zelf uit mijn comfortzone werd geduwd: door het gespetter tijdens de zwemles.
Ik vond het spannend om in het water te liggen en te leren zwemmen. Ik vond het ook leuk, want straks kon ik echt zwemmen. Ik was wel de meest voorzichtige van alle kinderen. Zwemmen vond ik leuk, maar al dat gespetter niet.
Dat was duidelijk te zien. Dus mocht ik aan het einde van de les van de juf het bloemetje zijn dat water kreeg. De andere kinderen gaven mij water door flink met water te gooien en te spetteren. Waarbij de badjuf vrolijk riep: “Toe maar, het bloemetje heeft ontzettende dorst, geef het maar water.”
Ik stond met gebogen hoofd en beide handen stevig voor mijn ogen. En hoopte dat het snel voorbij zou zijn. Toen het gespetter maar niet ophield en ik het gevoel had dat ik verdronk, huilde ik. Uiteindelijk gilde ik zo hard, dat mijn moeder die in een andere ruimte zat, mij kon horen.
Toen ze naast het bad stond, hield het eindelijk op. Ik werd uit het water gehaald, waarbij de badjuf tegen mijn moeder zei: “Ik dacht dat ze het leuk vond.”
Volgens mij is er een groot verschil tussen uit je comfortzone moeten of het zelf willen.
Bij mijn zwemles werkte het niet, omdat ik iets moest doen waarbij een ander dacht dat het goed voor me was. Het was me niet gevraagd. Iets doen waar je zelf niet achter kan staan, gaat niet het juiste effect opleveren. Dat geeft juist stress.
Ik kreeg alleen maar meer tegenzin om te zwemmen. Terwijl het spelletje eigenlijk niets met leren zwemmen te maken had.
Toen ik later met mijn vader op zondagochtend mee mocht naar het vrij zwemmen, en ik op mijn eigen manier en eigen tempo mocht rondspartelen, leerde ik sneller dat ik niet bang hoefde te zijn in het water, dan bij de zwemles.
Als je vanuit jezelf (= intrinsiek) gemotiveerd bent om iets te doen, dan levert dit meer resultaat op dan dat je dit doet omdat een ander vindt dat je iets moet.
Met iets aan de slag gaan, omdat het je interesseert brengt je verder, omdat je dan zelf bepaalt hoe groot of hoe klein de stappen zijn die je wilt nemen. Je kan je eigen tempo kiezen. Omdat het je interesse heeft, houd je het ook langer vol om je doel te bereiken.
Het boekje ‘Uit je comfortzone’ van Jessica Hagy kan je daarbij inspireren. In het Engels heet het trouwens ‘How to be interesting’ Een titel die ik zelf beter vind passen.
Het is geen zelfhulp-boekje waarbij je na het lezen van de 10 stappen precies weet hoe je het wilt aanpakken. Het kan je wel op ideeën brengen.
De kracht zit ‘m in de combinatie van eenvoudige tekeningetjes met korte teksten. De schrijfster weet hierdoor ook iets ingewikkelds om te zetten in iets verbluffend simpels.
Dit was ook de reden dat ik het kocht.
Jessica geeft geen echt nieuwe inzichten, de meeste dingen zal je zeker al weten. Maar door de manier van presenteren en haar humor blijft de inhoud in je hoofd hangen en zet ze je aan het denken.
Het is een boekje om regelmatig in te kijken, bijvoorbeeld op een moment dat je iets spannends gaat doen. Of dit nu binnen of buiten je comfortzone is.